Op 23 juni 2016 kwamen in het zuidoosten van Brabant, in de omgeving van Asten en Someren, hagelstenen “ter grootte van tennisballen” uit de lucht. De schade die dit veroorzaakte aan onder meer daken, kassen en gewassen, wordt becijferd in de orde van grootte van een half miljard euro. Vrijwel meteen riep ZLTO, een belangenorganisatie voor onder meer tuinders, op om de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (‘Wts’) van toepassing te verklaren, zodat de veelal (gedeeltelijk) onverzekerde boeren op basis daarvan hun schade vergoed zouden kunnen krijgen. Staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken wees dit echter van de hand, omdat de schade van de boeren verzekerbaar zou zijn. In het verleden is de Wts ook niet van toepassing verklaard op de cafébrand in Volendam en de vuurwerkramp in Enschede, omdat de schade verzekerbaar was.

Dit roept de vraag op: waarom is het bij het van toepassing verklaren van de Wts op een ramp eigenlijk relevant of de schade verzekerbaar was?

Wet tegemoetkoming schade bij rampen

De Wts is in beginsel alleen van toepassing op schade die wordt veroorzaakt door een overstroming door zoet water of door een aardbeving. In aanvulling daarop kan de Wts bij koninklijk besluit van toepassing worden verklaard in het geval van een “ramp”. Het moet daarbij gaan om een ramp als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s.

Om te kunnen spreken van een “ramp” als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s moet zijn voldaan aan drie eisen. Het moet gaan om:

1. een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis;

2. waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd, en;

3. waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

Daarnaast is vereist dat de “ramp” van ten minste vergelijkbare orde is als een overstroming door zoet water of een aardbeving (artikel 3 Wts).

Het is uiteindelijk aan de Minister van Binnenlandse Zaken om te bepalen of aan deze criteria is voldaan én of hij het daarnaast opportuun vindt om de Wts op de ramp van toepassing te verklaren. Bij deze laatste keuze komt het in essentie aan op een afweging van alle betrokken belangen, waarbij ook in aanmerking moet worden genomen dat de tegemoetkomingen betaald zullen moeten worden uit de – schaarse – collectieve middelen.

Verzekerbaarheid van schade

Terug naar de verzekerbaarheid van schade. Waarom acht staatssecretaris Van Dam dit relevant voor de keuze om de Wts niet van toepassing te verklaren? Dat komt door het volgende.

Indien de Wts van toepassing is op een gebeurtenis, omdat het gaat om een overstroming door zoet water, een aardbeving of omdat de Wts bij koninklijk besluit van toepassing is verklaard, moet vervolgens worden beoordeeld of de schade voor tegemoetkoming in aanmerking komt. Daarbij moet gekeken worden naar diverse criteria en uitsluitingsgronden. Eén van de uitsluitingsgronden is dat de schade redelijkerwijs verzekerbaar was (artikel 4, derde lid, aanhef en onder a, Wts). Als dat het geval is, bestaat geen recht op een tegemoetkoming in de schade. Dit is dwingend voorgeschreven; er kan niet van worden afgeweken.

Hagelschade

De schade die de tuinders in de omgeving van Asten en Someren hebben geleden als gevolg van de hagelbui, maar die redelijkerwijs verzekerbaar was, kan dus niet worden vergoed op basis van de Wts. Om deze reden legt deze schade ook géén gewicht in de schaal bij de afweging om de Wts al dan niet van toepassing te verklaren. De schade kan immers toch niet worden vergoed, ook al zou de Wts van toepassing worden verklaard.

Het lijkt er op dat de lobby van de gedupeerde tuinders en hun belangenorganisatie voor het van toepassing verklaren van de Wts nog niet ten einde is. Tegelijkertijd is er tussen hen en een aantal verzekeraars een discussie ontstaan over het antwoord op de vraag of hagelschade ook vergoed moet worden indien een ondernemer wel dekking had voor storm-, maar niet voor hagelschade. Hierbij beroepen de tuinders en de belangenorganisatie zich erop dat sommige verzekeraars in die situatie wel netjes de hagelschade vergoeden, terwijl anderen dat niet doen. Deze discussie impliceert dat het op zichzelf wel mogelijk was om de hagelschade te verzekeren, maar dat daar in sommige gevallen niet voor is gekozen. Als dat zo is, dan kunnen de tuinders hun schade dus hoe dan ook niet vergoed krijgen op basis van de Wts (zelfs als die wel van toepassing was verklaard).