affectieschadeBegin december zal in de Tweede Kamer worden gestemd over een wetsvoorstel dat vergoeding van affectieschade mogelijk maakt. Het wetsvoorstel breidt de mogelijkheden voor immateriële schadevergoeding (ook wel: ‘smartengeld’) uit. Niet alleen de getroffene zelf, maar ook diens naasten krijgen in bepaalde gevallen recht op smartengeld.

Wat betekent het wetsvoorstel voor mensen die dichtbij iemand staan die letsel oploopt of overlijdt?

Schadevergoedingsrecht in vogelvlucht

Kort gezegd werkt het Nederlandse schadevergoedingsrecht als volgt. Op het moment dat een partij aansprakelijk is voor schade, omdat de rechter dat heeft vastgesteld of omdat de partij dat zelf heeft erkend, ontstaat er een vergoedingsplicht. Dit wordt geregeld in art. 6:95 BW. De schade kan bestaan uit vermogensschade en ander nadeel. Bij dat laatste geldt dat er alleen ander nadeel wordt vergoed als de wet dat zo bepaalt.

Wat valt onder vermogensschade wordt in art. 6:96 BW nader uitgewerkt. Het gaat dan om geleden verlies en gederfde winst (lid 1). Ook een aantal andere posten komt voor vergoeding in aanmerking (lid 2). (Lees  meer over vergoeding van buitengerechtelijk kosten ex art. 6:96 lid 2 BW in een eerder blog.)

Wat ‘ander nadeel’ is, regelt art. 6:106 BW. Er bestaat een recht op vergoeding van een naar billijkheid (hetgeen volgens de Van Dale zoveel betekent als ‘redelijkheid’ of ‘rechtvaardigheid’) vast te stellen schadevergoeding in een bepaald aantal gevallen (lid 1). Daarbij kan worden gedacht aan de situatie dat de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, dat zijn eer of goede naam is geschaad, dat de aansprakelijke partij oogmerk had om nadeel toe te brengen of dat de nagedachtenis van een overleden persoon wordt aangetast. De vergoeding komt toe aan de benadeelde zelf en is beter bekend als ‘smartengeld’.

De huidige positie van naasten in het schadevergoedingsrecht

Naasten kunnen door het letsel of overlijden van een ander emotioneel zwaar worden getroffen. Art. 6:106 BW vormt echter een gesloten stelsel. Zoals het nu in de wet staat is duidelijk dat smartengeld alleen aan de benadeelde toekomt en dan ook alleen maar in een beperkt aantal gevallen.

Er is op dit moment wel énige ruimte voor vergoeding aan naasten. Art. 6:107 en 6:108 BW geven de naaste namelijk wel voor bepaalde schadeposten een recht op vergoeding. Het gaat dan om zogeheten ‘verplaatste schade’ – schade die de gekwetste of overledene ook zelf had kunnen vorderen (als hij daartoe in staat was (geweest)). Hierbij kan je denken aan bijvoorbeeld ziekenhuiskosten, kosten voor de aankoop van bloemen en fruit en bezoekkosten.

Daarnaast bestaat er onder omstandigheden de mogelijkheid voor een naaste om vergoeding wegens shockschade te vorderen, wanneer deze naaste door directe confrontatie met een ongeval of de directe gevolgen daarvan een hevige emotionele schok ervaart en daar geestelijk letsel uit voortvloeit. Het moet volgens de rechtspraak dan gaan om een psychiatrisch erkend ziektebeeld. In het blog ‘Shockschade: welke schade wordt vergoed?’ wordt hier dieper op ingegaan. Het betreft hier uitdrukkelijk géén vergoeding van affectieschade, maar een eigen recht op vergoeding van schade van die naaste.

Wetsvoorstel introduceert affectieschade in Nederland

Zoals in de inleiding al aangegeven ligt er op dit moment een wetsvoorstel ‘Vergoeding van affectieschade’ bij de Tweede Kamer (Kamerstukken 34 257). Het wetsvoorstel verbetert de positie van naasten van personen die ernstig (en blijvend) letsel lijden of overlijden door toedoen van een ander.

In het wetsvoorstel wordt het begrip ‘affectieschade’ geïntroduceerd. Dit is een vorm van smartengeld voor naasten. Als gezegd wordt immateriële schade die naasten ondervinden door leed dat een ander met wie zij een affectieve band hebben is aangedaan op dit moment namelijk niet vergoed.

Wordt het wetsvoorstel wet, dan komt er een grondslag voor affectieschade in het Burgerlijk Wetboek (BW) en kunnen naasten – naast de gekwetste zelf – aanspraak maken op smartengeld. Daarmee loopt Nederland weer in de pas met de rest van Europa: vrijwel alle Europese landen kennen de mogelijkheid van vergoeding van affectieschade in enige vorm (Oostenrijk en Zweden overigens pas sinds kort).

Vergoedingssystematiek in het wetsvoorstel

Een systeem met een vaste kring van gerechtigden en vaste bedragen is als meest wenselijk gezien, omdat daarmee (pijnlijke) discussies en procedures zo veel mogelijk worden vermeden.

In het wetsvoorstel wordt onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin iemand (ernstig en blijvend) letsel ondervindt en de situatie waarin iemand overlijdt. Bij de vaststelling van de omvang van de bedragen wordt betekenis toegekend aan de aard van de relatie. In het aangepaste art. 6:107 (letsel) en 6:108 BW worden de naasten die aanspraak kunnen maken op vergoeding van affectieschade gespecificeerd. In het wetsvoorstel is een tabel opgenomen met daarin de door de minister van Veiligheid en Justitie bedragen per naaste en per situatie.

Strafrecht

Verder zou door het wetsvoorstel de strafrechtrechtelijke wetgeving worden aangepast (Wetboek van Strafvordering, Wetboek van Strafrecht en Wet schadefonds geweldsmisdrijven), zodat naasten ook in een strafzaak hun affectieschadeclaim kunnen neerleggen. Die wijziging van het strafrecht maakt het ook mogelijk dat de strafrechter een schadevergoedingsmaatregel oplegt voor affectie- en verplaatste schade. Dat versterkt de positie van naasten op het moment dat het letsel of overlijden het gevolg is van een strafbaar feit.

Afronding

De Tweede Kamer zal in de week van 6-8 december over het wetsvoorstel stemmen. Om het wetsvoorstel recht te doen, zullen we de precieze wijzigingen na de stemming nader bespreken. Houd het Schadeblog dus in de gaten!

 

Bron: wetsvoorstel Vergoeding van affectieschade, Kamerstukken II 34 257