studievertragingHet oplopen van vertraging tijdens je studie, het kan (bijna) iedereen overkomen. In de meeste gevallen zal de student hiervoor zelf verantwoordelijk moeten worden gehouden, maar het komt ook voor dat de opgelopen vertraging aan de onderwijsinstelling kan worden verweten.

Wanneer wordt schade door studievertraging vergoed?

Schadevergoeding wegens studievertraging

Schadevergoeding vanwege studievertraging wordt vaak in verband gebracht met de letselschadepraktijk: de situatie waarin een opleiding wordt vertraagd als gevolg van een ongeval en er daardoor schade ontstaat. Die schade is er dan voornamelijk in gelegen dat de benadeelde later op de arbeidsmarkt actief wordt omdat de opleiding als gevolg van het ongeval is onderbroken. Deze schade komt niet voort uit handelen van de onderwijsinstelling.

Studievertraging kan ook als gevolg van andere omstandigheden intreden, omstandigheden waarvan de oorzaak wel aan de kant van de onderwijsinstelling ligt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een student door een onjuist besluit van een examencommissie, zoals een onterecht negatief bindend studieadvies, gedurende een bepaalde periode geen onderwijs heeft kunnen volgen. Ook kan studievertraging voortvloeien uit een gebrek in de kwaliteit van een opleiding of gebrekkige begeleiding tijdens een stage. Eveneens kan een student vertraging oplopen doordat hij of zij zich door een technische fout niet binnen een gestelde termijn heeft kunnen inschrijven.

Voor deze vormen van studievertraging kan de onderwijsinstelling aansprakelijk zijn. In zeer bijzondere omstandigheden kan een onderwijsinstelling zelfs aansprakelijk worden gehouden voor schade die ontstaat na het afstuderen, wanneer niet snel een baan kan worden gevonden. De grondslag voor aansprakelijkheid ligt zowel in de sfeer van onrechtmatige daad als in contractuele aansprakelijkheid, waarbij onderwijsinstellingen aansprakelijk worden gehouden op grond van een tekortkoming in de nakoming van de onderwijsovereenkomst.

Hoe wordt de schade berekend?

Later op de arbeidsmarkt

Eén van de componenten van schade door opgelopen  studievertraging bestaat uit het verschil tussen wat de student zou hebben verdiend als hij of zij eerder (dus in de situatie zonder vertraging) de arbeidsmarkt zou hebben betreden en de vermogenspositie van de student mét de vertraging. Dit bedrag moet zo concreet mogelijk worden begroot. Dat blijkt lastig, al is het maar omdat hierbij vele componenten een rol kunnen spelen (wat was de student precies gaan verdienen zonder de vertraging, moet de student langer collegegeld betalen, is de student na afstuderen minder aantrekkelijk op de arbeidsmarkt vanwege de langere studieduur etc.).

Letselschaderichtlijn Studievertraging

Om te abstraheren van deze omstandigheden wordt in de rechtspraak aansluiting gezocht bij de Letselschaderichtlijn Studievertraging. Deze richtlijn geeft normbedragen voor de schadevergoeding in de situatie waarin de opleiding door een ongeval is vertraagd, maar rechters nemen aan dat deze normbedragen ook van toepassing zijn bij het bepalen van de omvang van de schade als de studievertraging op andere wijze is opgelopen. De normbedragen voor 2016 zijn hier te vinden. Het normbedrag voor een jaar vertraging van een opleiding op havo/mbo/vwo-niveau is bijvoorbeeld vanaf 1 januari 2016 € 16.300. De vastgestelde bedragen die voortvloeien uit de Richtlijn zijn overigens exclusief extra studiekosten zoals boekengeld en examenkosten. De richtlijn doet overigens niets af aan de mogelijkheid de schade concreet vast te stellen.

Wanneer er tijdens de periode dat niet kan worden gestudeerd wel wordt gewerkt en daarmee inkomen wordt gegenereerd, dan wordt dat in mindering gebracht op de uit te keren vergoeding.

Twee voorbeelden uit de praktijk

Studenten vinden geen baan; Hogeschool aansprakelijk

Het eerste voorbeeld is een zaak aangespannen door een aantal studenten ‘medische hulpverlening’ tegen de Hogeschool Utrecht. Zij vorderen schadevergoeding vanwege opgelopen studievertraging door een gebrek aan stageplaatsen en vertraging bij het vinden van een baan na hun afstuderen. Beide factoren zouden voortkomen uit het feit dat de studie niet leidt tot een BIG-registratie, wat het vinden van eerst een stage- en dan een werkplek zou bemoeilijken.

De rechtbank neemt in dit tussenvonnis aan dat er inderdaad te weinig stageplaatsen beschikbaar waren en dat daardoor studievertraging kan worden opgelopen, en dat de hogeschool de (toekomstige) studenten had moeten waarschuwen voor de terughoudendheid in het medische werkveld ten opzichte van de studenten. De rechtbank meent dat één van de hoofdverplichtingen van de hogeschool is om de student in staat te stellen zonder noemenswaardige studievertraging de studie te kunnen afronden en in aanmerking te laten komen voor de functies waarvoor de opleiding opleidt. Naar het oordeel van de rechtbank is de hogeschool daarin tekortgeschoten. Over de omvang van de per student geleden schade wordt verder geprocedeerd. De studenten moeten hun schade op een concrete wijze begroten en de Letselschaderichtlijn Studievertraging kan daarbij een hulpmiddel zijn, aldus de rechtbank.

Nakijkfout niet tijdig hersteld; Universiteit aansprakelijk

Een tweede voorbeeld is een zaak over aansprakelijkheid van de Erasmus Universiteit voor opgelopen studievertraging na een (niet op tijd herstelde) nakijkfout. Hierdoor kon een studente niet starten met haar masteropleiding aan een andere universiteit, waarvoor vereist was dat de gehele bachelor vóór 1 september was afgerond. Zij kon door de fout pas een jaar later met deze opleiding beginnen. De verweren van de universiteit worden gepasseerd, waarbij het meest in het oog springende verweer is dat het aan de schuld van de studente te wijten zou zijn dat zij met een zo gering verschil van 0,3 punt haar bachelor niet heeft gehaald. De rechtbank verwerpt dit verweer en merkt op dat “een beetje gehaald [niet] bestaat”.

Beoordeeld moet worden hoeveel inkomen de studente naar verwachting zal mislopen doordat zij een jaar studievertraging heeft opgelopen en gedurende een tussenjaar andersoortige werkzaamheden heeft verricht dan zij zou kunnen verrichten als WO-afgestudeerde. Het normbedrag in 2014 was € 19.425 voor een jaar studievertraging op WO-niveau. Na aftrek van het nettobedrag dat door de studente in het vertragingsjaar is verdiend resteert er een bedrag van € 8.415,17 aan schade, wat de universiteit aan de studente moet betalen.

Bron: Letselschaderichtlijn Studievertraging