In mijn vorige blog heb ik u bijgepraat over de voordelige spelregels in een deelgeschilprocedure. Deze spelregels zijn echter nog niet volledig uitgekristalliseerd. Onlangs heeft de rechter in Oost-Brabant zich gebogen over de vraag: Hoe om te gaan met de eigen schuld van de benadeelde en de gemaakte kosten in een deelgeschilprocedure?

Buitengerechtelijke kosten en eigen schuld

In de deelgeschilprocedure geldt de spelregel dat de proceskosten als buitengerechtelijke kosten voor volledige vergoeding in aanmerking komen. De gedachte hierachter is dat de deelgeschilprocedure een onderdeel is van de buitengerechtelijke onderhandelingen en die kosten als zodanig moeten worden vergoed.

Het uitgangspunt bij buitengerechtelijke kosten is dat de verplichting tot vergoeding van deze kosten wordt verminderd vanwege de eigen schuld van de benadeelde (ex artikel 6:101 BW). De buitengerechtelijke kosten worden in beginsel in dezelfde mate verminderd als de schadevergoeding zelf. De zogenoemde billijkheidscorrectie kan er echter toe leiden dat vanwege de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het concrete geval, deze vermindering niet of niet in gelijke mate wordt verminderd. Een voorbeeld: het slachtoffer van een eenzijdig auto-ongeval heeft geen gordel gedragen. De bestuurder heeft echter zeer roekeloos gereden. De rechter kan in dat geval oordeelden dat het slachtoffer toch (ondanks eigen schuld) 100 procent van de schade vergoed krijgt, gelet op het zeer roekeloze rijgedrag van de bestuurder.

Buitengerechtelijke kosten, eigen schuld en letsel

Interessant is in dit kader het arrest van de Hoge Raad uit 2007. In dit arrest bracht het letselschadeslachtoffer als argument naar voren dat de billijkheidscorrectie dient mee te brengen dat de buitengerechtelijke kosten ook in geval van eigen schuld van het letselschadeslachtoffer wel volledig moeten worden vergoed. Ter onderbouwing werd aangevoerd dat een letselschadeslachtoffer niet van noodzakelijke gespecialiseerde rechtsbijstand zou hoeven af te zien omdat het slachtoffer – via deze vermindering als gevolg van eigen schuld  – alsnog een deel van de kosten zelf zou moeten voldoen. Dit argument is door de Hoge Raad verworpen.  Hetgeen het letselschadeslachtoffer in zijn algemeenheid aanvoerde kon niet onder de billijkheidscorrectie worden gevangen. Deze billijkheidstoets ziet op de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het concrete geval. De Hoge Raad oordeelde dat uit de formulering van de billijkheidscorrectie zelf reeds blijkt dat de wenselijkheid van het doorvoeren van een correctie beoordeeld dient te worden op basis van de omstandigheden van het concrete geval. Een correctie kan alleen plaatsvinden als de omstandigheden van het slachtoffer daar daadwerkelijk om vragen. Met andere woorden: het letselschadeslachtoffer moet concreet maken dat door het moeten dragen van een gedeelte van de buitengerechtelijke kosten, zij niet in staat is de noodzakelijke gespecialiseerde juridische hulp in te schakelen.

Buitengerechtelijke kosten, eigen schuld, letsel én een deelgeschil

Maar hoe zit het nu in een deelgeschilprocedure met de wijze waarop om moeten worden gegaan met de eigen schuld van het letselschadeslachtoffer en de gemaakte kosten? Tot voor kort was de gedachte in de literatuur  dat de eigen schuld van het slachtoffer de vergoeding van de kosten in gelijke mate zou verminderen.

Rechtbank Oost-Brabant ziet dat echter anders. De rechter komt  tot de conclusie dat in een deelgeschilprocedure geen rekening hoeft te worden gehouden met de eigen schuld van de benadeelde (verzoekende partij) bij de afwikkeling van de proceskosten. De rechter verwijst wel naar het uitgangspunt bij de vergoeding van buitengerechtelijke kosten en eigen schuld zoals hiervoor vermeld, maar kent daaraan geen doorslaggevende betekenis toe. De rechter acht van belang dat een deelgeschilprocedure is gericht op het doorbreken van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen. Wanneer eigen schuld van de benadeelde een rol zou spelen bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van buitengerechtelijke kosten, zou de (anders lagere) financiële drempel wordt verhoogd. Dit is volgens de rechter in strijd met het hiervoor genoemde doel van de deelgeschilprocedure.

En nu?

De rechtbank kiest zodoende voor het invoeren van nog een voordelige spelregel voor de kosten in een deelgeschil. Namelijk de spelregel: eigen schuld is niet van invloed op de hoogte van de vergoedingsplicht. Het is nu de vraag of andere deelgeschilrechters deze spelregel zullen overnemen. Als deze lijn wordt doorgezet, kan dit een reden te meer zijn voor letselschadeslachtoffers om voor de deelgeschilprocedure te kiezen in de plaats van een bodemprocedure.

Bron: Commentaar Van Mierlo in Tekst en Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering bij artikel 1019aa Rv