Aan (bijna) alles komt een einde, zo ook aan de termijn waarbinnen het mogelijk is om schadevergoeding te vorderen. Dat geeft rechtszekerheid; de (mogelijk) aansprakelijke hoeft dan niet in lengte der jaren bewijsstukken te bewaren. Het eerste lid van artikel 3:310 BW kent twee verjaringstermijnen: een korte verjaringstermijn van vijf jaar en een lange verjaringstermijn van twintig jaar. In deze blog ga ik in op de eisen voor de aanvang van de korte (vijfjaars)termijn. Wanneer begint de korte verjaringstermijn nu precies te lopen?

De korte verjaringstermijn vangt aan op de dag volgend op die waarop de benadeelde:

  1. bekend is met de schade en
  2. bekend is met de daarvoor aansprakelijke persoon.

Met het criterium “bekend is geworden” wordt een subjectieve bekendheid bedoeld: de benadeelde moet daadwerkelijk bekend zijn met de vordering en de aan te spreken persoon en derhalve daadwerkelijk in staat zijn om een rechtsvordering in te stellen. Of de benadeelde “daadwerkelijk in staat” is om een schadevergoedingsvordering in te stellen, hangt onder andere af van de vraag of de benadeelde “voldoende zekerheid” heeft verkregen dat de schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de aansprakelijke persoon. Het enkele vermoeden van het bestaan van schade is daarom onvoldoende om de verjaringstermijn aan te laten vangen. Anderzijds is een absolute zekerheid ook niet vereist.

Belangrijk ten aanzien van het begrip “schade” is – en daar wordt vaak onvoldoende op gelet – dat voor de bekendheid met schade niet slechts van belang is dat de benadeelde bekend is met de schade in de zin van het nadeel dat hij ondervindt dan wel heeft ondervonden, maar óók met de schadeveroorzakende gebeurtenis. Het is immers zeer wel mogelijk dat iemand wel op de hoogte is van het feit dat hij schade (nadeel) heeft geleden, maar (nog) niet weet dat die schade het gevolg is van tekortschietend of foutief handelen. Denk bijvoorbeeld aan lichamelijk letsel na een operatie. De benadeelde zou op dat moment daadwerkelijk bekend kunnen zijn met het feit dat hij schade in de zin van nadeel lijdt, maar pas op het moment dat de benadeelde voldoende zekerheid heeft dat dat letsel (mede) is veroorzaakt door tekortschietend of foutief medisch handelen van een arts, gaat de korte verjaringstermijn lopen. Vanaf dat moment is de benadeelde pas daadwerkelijk in staat om een rechtsvordering in te stellen.

Enkele gezichtspunten van de Hoge Raad

Wanneer de vijfjaarstermijn in een concrete zaak gaat lopen is dan ook afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Dat kan lastig zijn bij het bepalen van de aanvang van een verjaringstermijn in een concrete zaak. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad kunnen echter de volgende gezichtspunten worden gedestilleerd:

  • Vereist is dat de benadeelde bekend is met het feit dat hij schade lijdt of heeft geleden als gevolg van tekortschietend of foutief handelen. Hij behoeft niet bekend te zijn met alle componenten of de gehele omvang van zijn schade;
  • Niet vereist is dat de benadeelde bekend is met de exacte oorzaak van de schade;
  • Bij lichamelijke klachten waarvan de herkomst (nog) onduidelijk is, kan over het algemeen pas sprake zijn van “voldoende zekerheid” indien de oorzaak van die klachten door op dat terrein deskundige artsen is vastgesteld;
  • In principe geldt voor de benadeelde geen onderzoeksplicht, maar indien hij de identiteit van de aansprakelijke persoon gemakkelijk had kunnen achterhalen door middel van een beperkt onderzoek (bijvoorbeeld wanneer na een aanrijding met een (bedrijfs)auto het kenteken van die auto is genoteerd en deze was voorzien van identificeerbare markeringen zoals de bedrijfsnaam), dan kan dat een verweer tegen een beroep op verjaring in de weg staan;
  • De juridische beoordeling van de feiten en omstandigheden is irrelevant;
  • De (inmiddels) lopende verjaring ziet niet alleen op vordering tot vergoeding van de voor de benadeelde reeds bekende schade, maar geldt ook voor de vordering tot vergoeding van schade die de benadeelde kon verwachten als gevolg van datzelfde tekortschietend of foutief handelen.

Onderneem tijdig actie!

Het recht om schadevergoeding te vorderen kan worden doorkruist door verjaring. Wanneer de (korte) verjaringstermijn precies gaat lopen, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. De rechter kan bovendien uit de ten processe gebleken feiten en omstandigheden afleiden vanaf welk moment de benadeelde bekend was met de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon en daarmee tot de slotsom komen dat de vordering is verjaard. Laat het daar niet op aankomen. Zorg ervoor dat tijdig actie wordt ondernomen!