De passagier die schade oploopt in het openbaar vervoer (OV) kan een lager bedrag aan schadevergoeding verwachten dan de persoon die door een vervoermiddel wordt aangereden. Hoe kan dat? Dit heeft te maken met de schadevergoedingslimieten die gelden binnen het vervoerrecht.
Hoe zijn deze schadevergoedingslimieten geregeld en kunnen deze doorbroken worden?
Schadevergoedingslimieten in het OV
Het reguliere aansprakelijkheidsrecht kent het beginsel van volledige schadevergoeding als uitgangspunt. Op dit beginsel wordt een uitzondering gemaakt indien in de wet aansprakelijkheidslimieten zijn opgenomen. Hoewel de wettekst feitelijk van aansprakelijkheidslimieten spreekt, zal ik deze limieten in het vervolg aanduiden als schadevergoedingslimieten. Een geslaagd beroep op een schadevergoedingslimiet heeft immers gevolgen voor de omvang van de schadevergoedingsverplichting (en niet voor de omvang van de aansprakelijkheid). Indien een wettelijke schadevergoedingslimiet van toepassing is, is de schuldenaar namelijk niet gehouden de werkelijk geleden schade aan het slachtoffer te vergoeden, maar is bevoegd te volstaan met betaling van maximaal het gelimiteerde bedrag.
Het vervoerrecht is een rechtsgebied waarbinnen van oudsher schadevergoedingslimieten worden gehanteerd. Dit begon in het zeerecht, maar geldt inmiddels binnen het gehele vervoerrecht. De wetgever achtte de limitering binnen het vervoerrecht gerechtvaardigd om het ondernemersrisico beheersbaar te houden. Ongevallen in het vervoer kunnen immers tot aanzienlijke schade lijden, terwijl de risico´s ofwel niet volledig door de vervoerder te verzekeren zijn, ofwel tegen erg hoge premies. Volledige onverzekerbaarheid kan in het uiterste geval als nadelig gevolg hebben dat de vervoerder na een ongeval failliet gaat; verzekerbaarheid tegen hoge premies kan ertoe leiden dat de kostprijs van een vervoerbewijs stijgt en dat is financieel nadelig voor de passagier.
Wettelijke grondslag en hoogte van de limieten
De aansprakelijkheid van de OV-vervoerder is geregeld in art. 8:105 BW. Op grond van die bepaling kan de vervoerder aansprakelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door dood of letsel van de passagier ten gevolge van een ongeval dat in verband met en tijdens het vervoer aan de passagier is overkomen. De schadevergoeding kan op grond van art. 8:110 BW worden gelimiteerd. Deze limieten worden bij algemene maatregel van bestuur bepaald. Hierdoor kunnen limieten relatief eenvoudig (zonder wetswijziging) worden aangepast aan bijvoorbeeld inflatie.
Tot 1 maart 2009 gold een limiet van € 137.000,- bij dood of letsel van de reiziger. Deze limiet gold ongeacht de vervoermodaliteit. Sinds 1 maart 2009 zijn de limieten gewijzigd en geldt voor elke vervoerstak een andere limiet. Hierbij kunnen de zogeheten individuele limieten (de limieten per reiziger) worden begrensd door een maximumlimiet per gebeurtenis:
- voor wegvervoer per taxi, bus, tram, metro of lightrail geldt een limiet van € 1 miljoen per reiziger met een maximum van € 15 miljoen per gebeurtenis. Specifiek ten aanzien van bus- en touringcarvervoer is er nog een Europese Verordening 181/2011 van belang, waarmee beoogd wordt extra bescherming te bieden aan buspassagiers. Op grond van deze Verordening mag de vervoerder zijn aansprakelijkheid niet verder beperken dan tot € 220.000,- per passagier, ook indien de totale schade meer dan € 15 miljoen bedraagt;
- voor spoorvervoer geldt een maximum van 175.000 zgn. ‘rekeneenheden’ (Special Drawing Rights, ofwel: SDR) per passagier. Dit komt momenteel neer op ongeveer € 220.000,-;
- voor vervoer over zee of binnenwateren geldt een limiet van € 137.000,- per passagier.
De meeste schadevergoedingslimieten zijn sinds 2009 aanzienlijk verhoogd. Deze verhoging heeft tot gevolg dat de passagier bij een OV-ongeval veelal zijn volledige schade vergoed zal krijgen. Het kan echter voorkomen dat een reiziger door de schadevergoedingslimiet niet zijn volledige schade vergoed krijgt. Zijn er dan nog mogelijkheden voor ‘doorbreking’ van de betreffende limiet?
Doorbreking van de schadevergoedingslimiet
Nu schadevergoedingslimieten in het vervoerrecht gerechtvaardigd worden geacht, is er weinig ruimte om een dergelijke limiet terzijde te stellen. Onder zeer bijzondere omstandigheden kan een schadevergoedingslimiet echter worden doorbroken. De rechter kan deze limiet dan buiten toepassing laten indien toepassing ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Van deze mogelijkheid heeft de Rechtbank Utrecht in 2002 gebruik gemaakt. In die zaak verloor een 19-jarige treinreizigster in 1998 haar beide benen, nadat zij met haar hand tussen de NS-treindeuren was blijven vastzitten en door de trein werd meegesleurd. Onder meer gelet op het zeer ernstige letsel van de treinreizigster, achtte de rechtbank een beroep op de schadevergoedingslimiet van (destijds) fl. 300.000,- (ongeveer: € 137.000,-) onaanvaardbaar.
Gelet op de verhoging van de limieten sinds 2009, is de kans op doorbraak van de schadevergoedingslimieten inmiddels gering te noemen. Met name de (relatief lage) limiet voor het vervoer over zee en binnenwateren maakt nog wel kans op doorbraak. Voor het overige gelden de hiervoor genoemde bedragen als schadevergoedingslimieten. Zorg ervoor dat je bekend bent met deze schadevergoedingslimieten als je een schadeclaim indient of je daartegen verweert!