Op 24 juni 2016 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de verhaalbaarheid van loonkosten van ambtenaren die werkzaamheden hebben moeten verrichten om de gevolgen van een onrechtmatige daad van een derde te managen. Voorheen werden deze kosten vrijwel alleen vergoed als sprake was van extra gemaakte kosten doordat er overuren of tijdelijke krachten moesten worden betaald. De benadering die nu door de Hoge Raad wordt geaccepteerd zet de deur open voor het verhalen van (veel) meer kosten van medewerkers. Hoe moet je het als gemeente, maar wellicht ook als commerciële organisatie aanpakken om deze schade vergoed te krijgen?

De Staat is in deze zaak tegen vier gemeenten aansprakelijk gesteld voor geleden schade door het helikopterongeval in de Bommelerwaard in december 2007. Bij dat ongeval was een Defensie- helikopter tegen hoogspanningsleidingen gevlogen, waardoor er een grote stroomstoring was ontstaan die twee dagen aanhield. De schade van de gemeenten zou (onder meer) bestaan uit de kosten voor uren die ambtenaren moesten besteden aan werkzaamheden in verband met de stroomstoring.

In het arrest laat de Hoge Raad zich onder meer uit over de vraag of de kosten voor de uren die de ambtenaren door de stroomstoring, binnen kantooruren, niet hebben kunnen werken door– doordat zij werkten aan het managen van de gevolgen van de stroomstoring of doordat zij niet konden werken vanwege een gebrek aan stroom –, kwalificeren als schade.

De Hoge Raad oordeelt dat dit het geval is. De ingeschakelde ambtenaren hebben als gevolg van de stroomstoring die uren immers niet kunnen besteden aan hun reguliere werkzaamheden, waardoor de gemeenten het resultaat van de reguliere werkzaamheden van de ambtenaren voor hun gewone loon hebben moeten missen. Er bestaat, zo concludeerde AG Keus die door de Hoge Raad is gevolgd, geen principieel verschil tussen het geval dat de in verband met het ongeval ingezette ambtenaren hun reguliere taak als gevolg van de stroomstoring hoe dan ook niet konden verrichten en het geval waarin zij die reguliere taak feitelijk niet hebben verricht omdat zij werkzaamheden in verband met het ongeval voorrang hebben moeten geven. Met andere woorden: of de ambtenaar de reguliere werkzaamheden nou niet kon uitoefenen omdat hij of zij dat – in dit geval – niet zonder stroom kon doen, of omdat hij of zij bezig was met de gevolgen van de stroomstoring doet er niet toe; alle verloren gegane uren moeten als schade worden gezien.

De omvang van de schade wordt berekend door het aantal aan door de onrechtmatige daad niet aan de reguliere werkzaamheden bestede uren te vermenigvuldigen met de loonkosten per uur.

Hoe werd hier voorheen naar gekeken?

Voorheen werd in het algemeen aangenomen dat alleen kosten voor overuren van eigen ambtenaren en de kosten van inzet van tijdelijke krachten voor zover die samenhingen met de onrechtmatige daad, als schade konden worden geclaimd. Dat ging dus om extra kosten die de organisatie als gevolg van de onrechtmatige daad had gemaakt. De gedachte daarachter was dat een benadeelde in beginsel niet béter wordt van een schadevergoeding, maar dat slechts de nadelige effecten worden gecompenseerd. Nu geldt dus voor werkzaamheden die voortvloeien uit een als onrechtmatige daad aan te merken ramp, dat de kosten voor alle hieraan bestede uren als schade kunnen kwalificeren. De Hoge Raad beperkt de mogelijkheid om deze kosten te verhalen overigens niet alleen tot rampsituaties, waardoor moet worden aangenomen dat dit voor alle onrechtmatige daden kan gelden.

Wat te doen als ambtenaren uren besteden aan gevolgen onrechtmatige daad?

De vraag rijst of hiermee moet worden aangenomen dat alle door medewerkers van een organisatie aan de gevolgen van een onrechtmatige daad bestede uren als schade moeten worden aangemerkt. Wat als er bijvoorbeeld een vaste werknemer in dienst is om schadeveroorzakende feiten af te handelen? Kunnen die kosten dan ook worden verhaald? De deur staat nu in ieder geval een stuk verder open.

Voor iedere organisatie die met een vergelijkbare situatie te maken kan krijgen, geldt dat het in ieder geval verstandig is om, als zich  een onrechtmatige daad voordoet  waarvoor de dader aansprakelijk kan worden gehouden, goed te bij te houden:

  • welke werknemer in verband hiermee werkzaamheden verricht;
  • de uren die hij of zij hieraan besteed en welke werkzaamheden in die uren zijn verricht;
  • welke werknemer in verband hiermee ‘duimen zit te draaien’ en hoeveel uren hij of zij hierdoor niet heeft kunnen werken;
  • wat de loonkosten per uur voor deze werknemer zijn.

Een goede registratie maakt het onderbouwen van schade in een later stadium gemakkelijker.

Bron: HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1278