Het Schadefonds Geweldsmisdrijven is een fonds van de overheid voor slachtoffers van geweldsmisdrijven die ernstig geestelijk of fysiek letsel hebben opgelopen. Het Schadefonds geeft een financiële tegemoetkoming aan deze slachtoffers en hun nabestaanden, en erkent daarmee namens de samenleving het onrecht dat hen is aangedaan. Op die manier probeert het Schadefonds bij te dragen aan het herstel van vertrouwen en enige genoegdoening te geven aan de slachtoffers.
Wanneer kan een slachtoffer of nabestaande bij het Schadefonds aanspraak maken op een financiële tegemoetkoming?

Eenmalige uitkering

Het Schadefonds is een vangnet voor slachtoffers en nabestaanden wiens schade niet op iemand anders kan worden verhaald. De uitkering is een eenmalige financiële tegemoetkoming voor overkomen leed (immateriële schade) en eventuele financiële schade die hierdoor is geleden (materiële schade). De uitkering dient nadrukkelijk niet ter vergoeding van alle geleden schade en is ongedifferentieerd, waardoor niet vaststaat welk deel ervan ziet op welke (immateriële of materiële) schade. De uitkering is vooral bedoeld als uiting van solidariteit met de slachtoffers of nabestaanden en probeert hen op weg te helpen.

Hoogte van de uitkering

De hoogte van de uitkering voor het slachtoffer wordt bepaald aan de hand van zes letselcategorieën, waaraan zes vaste bedragen zijn gekoppeld. De ernst van het opgelopen letsel en de omstandigheden waaronder het geweldsmisdrijf is gepleegd bepalen welke letselcategorie van toepassing is. In de letsellijst staan richtlijnen voor de indeling van het letsel in de letselcategorieën. Hoe ernstiger het letsel, hoe hoger de letselcategorie en de uitkering. In categorie 1 valt bijvoorbeeld letsel waarbij een korte ziekenhuisopname nodig is, terwijl bij categorie 6 sprake is van letsel met blijvende afhankelijkheid. De hoogte van de uitkeringen voor slachtoffers varieert van € 1.000 in letselcategorie 1 tot maximaal € 35.000 in letselcategorie 6.

Voor nabestaanden werkt het systeem anders. Zij ontvangen altijd een vaste uitkering van € 5.000 (letselcategorie 3), die eventueel kan worden aangevuld met twee aparte uitkeringen voor uitvaartkosten en derving van levensonderhoud. Voor de twee aparte uitkeringen samen geldt een maximum van € 25.000. Volgens artikel 3 lid 2 Wet schadefonds geweldsmisdrijven gelden als nabestaanden – kort gezegd –  de echtgenoot en geregistreerde partner, een bepaalde groep bloedverwanten of gezinsleden in wiens levensonderhoud de overledene (deels) voorzag.

Ook getuigen met shockschade kunnen door het Schadefonds beschouwd worden als slachtoffers en aanspraak maken op een uitkering. Voorbeelden zijn kinderen die stelselmatig huiselijk geweld hebben waargenomen of iemand die een geweldsmisdrijf heeft waargenomen waarbij een naaste zeer ernstig gewond is geraakt (letselcategorie 4 of hoger) of is overleden.

Wanneer komt een slachtoffer of nabestaande in aanmerking voor een uitkering?

Het Schadefonds keert een eenmalig bedrag uit aan slachtoffers van een geweldsmisdrijf die daardoor ernstig fysiek of geestelijk letsel hebben opgelopen en hun nabestaanden. Om in aanmerking te komen moet zijn voldaan aan voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 3 lid 1 Wet schadefonds geweldsmisdrijven en die nader zijn omschreven in de beleidsbundel:

Er is sprake van een opzettelijk geweldsmisdrijf

Het gaat om voorvallen die als misdrijf zijn strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Bovendien is (voorwaardelijk) opzet bij de dader vereist. De dader moet het slachtoffer dus willens en wetens letsel hebben toegebracht of bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat het slachtoffers letsel zou oplopen bij zijn handelen. Een slachtoffer moet het geweldsmisdrijf aannemelijk maken, al hoeft de dader niet te zijn veroordeeld. Misdrijven als mishandeling, mensenhandel, verkrachting, diefstal met geweld, moord en doodslag worden altijd aangemerkt als geweldsmisdrijf.

Er is sprake van ernstig fysiek of geestelijk letsel

Het Schadefonds neemt als uitgangspunt dat het letsel ernstig is als het langdurige of blijvende ernstige medische gevolgen heeft. Voorbeelden zijn het verlies van een ledemaat of een posttraumatische stressstoornis. De ernst van het letsel wordt beoordeeld aan de hand van medische gegevens, waarbij vooral wordt gekeken naar de aard en de gevolgen van het letsel. Bij sommige misdrijven wordt  echter voorondersteld dat er sprake is van ernstig letsel. Het gaat daarbij om woningovervallen, zedenmisdrijven, bedreigingen met mes of vuurwapen, mensenhandel, stelselmatig huiselijk geweld en brandstichting.

Geen eigen aandeel bij misdrijf

Als het slachtoffer een eigen aandeel heeft, dan kan het Schadefonds de uitkering verlagen of niet verstrekken (artikel 5 Wet schadefonds misdrijven). Het Schadefonds beoordeelt of het slachtoffer het misdrijf had kunnen voorkomen of zichzelf onnodig in een situatie heeft gebracht waarbij het slachtoffer geweld kon verwachten. Voorbeelden zijn situaties waarbij het slachtoffer de ander heeft uitgedaagd, als eerste geweld heeft gebruikt of als het slachtoffer zelf criminele activiteiten verricht.

De schade wordt niet op andere wijze vergoed

Zoals hierboven al is beschreven dient het Schadefonds als vangnet voor het slachtoffer. Als alle materiele en immateriële schade is vergoed, dan wordt geen uitkering  toegekend. Dit kan wel indien de schade niet geheel kon worden verhaald op de dader of als de verzekering de schade slechts deels heeft vergoed.

Locus delicti

Voor een uitkering uit het Nederlandse Schadefonds moet het voorval hebben plaatsgevonden in Nederland. Het slachtoffer hoeft echter niet de Nederlandse nationaliteit te hebben of in Nederland te wonen om bij het Nederlandse Schadefonds Geweldsmisdrijven aanspraak te kunnen maken op een uitkering .

Sinds de implementatie van richtlijn 2004/80/EG hebben de meeste EU-landen een vergelijkbaar fonds. Daardoor kunnen Nederlanders die na 1 januari 2006 in de Europese Unie slachtoffer zijn geworden van een geweldsmisdrijf bij het Nederlandse Schadefonds een aanvraag indienen voor een uitkering uit het schadefonds van het land waar diegene slachtoffer is geworden. Het Schadefonds draagt dan zorg voor de administratieve afwikkeling van de aanvraag.

Termijn

De aanvraag moet worden ingediend binnen 10 jaar na de dag waarop het misdrijf is gepleegd. Bij nabestaanden gaat de termijn lopen vanaf de dag van overlijden. Bovendien kan er geen uitkering worden aangevraagd voor misdrijven die voor 1 januari 1973 zijn gepleegd.

Tijdelijke regelingen

Naast de ‘gewone’ uitkering kent het Schadefonds ook tijdelijke regelingen met betrekking tot  specifieke doelgroepen. Zo is er momenteel een subsidieregeling voor slachtoffers van gewelddadige overvallen op een woning of een bedrijf die hebben plaatsgevonden in 2016 t/m 2018. Daarnaast zijn er twee regelingen voor (toentertijd) minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen in de periode 1945 t/m 2012. In een volgende blog zal ik deze tijdelijke regelingen nader bespreken.